Verruiming generieke renteaftrekbeperking
Het percentage van de generieke renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting (‘earningsstrippingregeling’) wordt verhoogd van 20% naar 25%. Hierdoor wordt de renteaftrek beperkt voor zover het saldo van verschuldigde en ontvangen rente meer bedraagt dan 25% (was 20%) van de EBITDA. De eerste 1 miljoen euro aan rente blijft aftrekbaar, met uitzondering voor vastgoedlichamen.
Uitzondering vastgoedlichamen generieke renteaftrekbeperking
Aan de generieke renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting (‘earningsstrippingmaatregel’) wordt een anti-fragmentatiemaatregel toegevoegd voor belastingplichtigen die vastgoed aan derden verhuren (vastgoedlichamen). Voor deze vastgoedlichamen wordt het niet meer mogelijk om gebruik te maken van de aftrekruimte van 1 miljoen euro. Zij kunnen alleen rente in aftrek brengen tot maximaal 25% van de EBITDA. Deze maatregel beoogt de prikkel tot ‘opknipstructuren’ weg te nemen. Er is sprake van een vastgoedlichaam indien gedurende minimaal de helft van het jaar de gecorrigeerde bezittingen van de belastingplichtige hoofdzakelijk bestaan uit onroerende zaken die ter beschikking worden gesteld aan niet-verbonden partijen (derden).
Afschaffing fiscale faciliteiten voor giften
De aftrek voor giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) of een steunstichting sociaal belang behartigende instelling (steunstichting SBBI) wordt per 1 januari 2025 in de vennootschapsbelasting afgeschaft. Voor dga's die vanuit de eigen vennootschap schenken, wordt de schenking aangemerkt als een verkapte dividenduitkering waarop dividendbelasting dient te worden ingehouden en die belast is met inkomstenbelasting in box 2 (waarbij de ingehouden dividendbelasting wordt verrekend).
RVO verklaring voor milieu-investeringen
Om voor investeringen een beroep te doen op de milieu-investeringsaftrek (MIA) of de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) wordt eerst een verklaring van de RVO noodzakelijk. De milieudeskundige beoordeling van de investering komt daarmee te liggen bij de RVO in plaats van de Belastingdienst.
Faciliteren vereenvoudigde zusterfusie
De fiscale faciliteiten voor juridische fusies worden uitgebreid met de vereenvoudigde zusterfusie. Hierdoor wordt het mogelijk om fiscaal geruisloos een vereenvoudigde juridische fusie tussen zustervennootschappen uit te voeren waarbij iemand rechtstreeks alle aandelen houdt in het kapitaal van de te fuseren vennootschappen (de vereenvoudigde rechtstreekse zusterfusie).
Wijzigingen liquidatieverliesregeling
De liquidatieverliesregeling (onderdeel van de deelnemingsvrijstelling) wordt op twee onderdelen gewijzigd. De liquidatieverliesregeling houdt in dat het negatieve verschil tussen het opgeofferde bedrag van de deelneming en de daarvan verkregen liquidatie-uitkering in beginsel aftrekbaar is in de vennootschapsbelasting.
De eerste wijziging betreft de berekening van het opgeofferd bedrag van de deelneming. Het opgeofferde bedrag bestaat in basis uit het betaalde bedrag bij de verwerving van een deelneming. De wijziging zorgt ervoor dat het opgeofferde bedrag mag worden verhoogd indien een afwaardering van vorderingen moet worden teruggenomen, zonder dat dit bedrag aan de opwaarderingsreserve wordt toegevoegd.
De tweede wijziging heeft betrekking op de tussenhoudsterbepaling. Deze bepaling is bedoeld te voorkomen dat een niet-aftrekbaar negatief deelnemingsresultaat van een tussenhoudster wordt omgezet in een aftrekbaar liquidatieverlies. In de praktijk bleek echter dat dit in bepaalde situaties toch mogelijk was. De wijziging zorgt ervoor dat de regeling beter aansluit bij het oorspronkelijke doel en misbruik wordt voorkomen.
Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling
De kwijtscheldingswinstvrijstelling wordt in de vennootschapsbelasting aangepast, waarmee de samenloop met de in 2022 aangepaste verliesverrekeningsregels (verrekening van fiscale verliezen beperkt tot 50% van de winst met een minimum van 1 miljoen euro) wordt geregeld. De aanpassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling houdt in dat voor situaties met te verrekenen fiscale verliezen van meer dan 1 miljoen euro de kwijtscheldingswinst volledig wordt vrijgesteld voor zover de kwijtscheldingswinst de in het jaar van kwijtschelden geleden fiscale verliezen overtreft. Voor situaties met te verrekenen verliezen tot en met 1 miljoen euro blijft de huidige systematiek gelden.
Invoering algemene antimisbruikregeling (GAAR) vennootschapsbelasting
Voor de vennootschapsbelasting wordt een wettelijke algemene antimisbruikregeling toegevoegd. Deze maatregel komt inhoudelijk overeen met het bestaande fraus legis-leerstuk en houdt in dat de Belastingdienst de mogelijkheid heeft om een handeling te bestrijden als het hoofddoel of één van de hoofddoelen van de handeling is om een belastingvoordeel te verkrijgen en waarmee het doel van een belastingregel wordt ondermijnd.
Aanpassing onderworpenheidstoetsen vennootschapsbelasting
Sommige regelingen in de vennootschapsbelasting zijn alleen van toepassing als een andere vennootschap in het concern voldoende onderworpen is aan belastingheffing (naar Nederlandse maatstaven). In de onderworpenheidstoetsen wordt vastgelegd dat de nieuwe minimumbelasting voor multinationals (sinds 2024) ook kan kwalificeren voor deze onderworpenheidstoetsen.
Toepassing objectvrijstelling bij buiten beschouwing blijvende vaste inrichting
Om te voorkomen dat er dubbele belasting wordt geheven bij de buiten beschouwing blijvende vaste inrichting wordt voorgesteld om de objectvrijstelling toe te passen. De objectvrijstelling is van toepassing voor zover de buiten beschouwing blijvende vaste inrichting is onderworpen aan een naar de winst geheven belasting in de staat waarin deze vaste inrichting voor de toepassing van de objectvrijstelling wordt beschouwd te zijn gevestigd.
Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen
In de vorig jaar aangenomen Wet fiscaal kwalificatiebeleid zijn enkele technische omissies aan het licht gekomen. Deze zullen worden hersteld.
Wijzigingen in minimumbelasting
In navolging van de publicatie van nieuwe administratieve richtsnoeren door de OESO, worden deze richtsnoeren opgenomen in de Wet Minimumbelasting 2024 en wordt deze wet op enkele punten verbeterd of verduidelijkt.
Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting inkoop eigen aandelen
Per 2025 zou de inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting voor de inkoop van beursgenoteerde aandelen worden afgeschaft. Deze afschaffing wordt teruggedraaid, waardoor de inhoudingsvrijstelling ook na 2024 blijft gelden.
Verplichte toepassing inhoudingsvrijstelling dividendbelasting
Toepassing van de inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting is in sommige situaties (zoals in deelnemingssituaties en binnen fiscaal eenheid) niet verplicht. Dat wordt omgezet in een verplichte toepassing van de inhoudingsvrijstelling, zodat een opbrengstgerechtigde / aandeelhouder indien nodig bezwaar tegen inhouding van dividendbelasting kan maken.
Introductie nieuw groepsbegrip conditionele bronbelasting
Voor de conditionele bronbelasting op dividend-, rente- en royaltybetalingen aan een groepsvennootschap in een laag belastend land wordt een nieuw en eigen groepsbegrip (kwalificerende eenheid) toegevoegd ter vervanging van het begrip ‘samenwerkende groep’.
Verhoging btw-tarief logies
Met ingang van 2026 wordt het verlaagde btw-tarief voor logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf afgeschaft, waardoor het tarief van 9% naar 21% stijgt. Voor het kamperen blijft het lage btw-tarief van 9% van toepassing.
Verhoging btw-tarief culturele goederen en diensten
Met ingang van 2026 wordt het verlaagde btw-tarief op culturele goederen en diensten grotendeels afgeschaft, waardoor het tarief van 9% naar 21% stijgt. Dit geldt voor onder meer kunst, boeken, het gelegenheid geven tot sportbeoefening en baden, musea, toneel, sportwedstrijden en het optreden van uitvoerende kunstenaars. Voor dagrecreatie, zoals attractieparken, speeltuinen, circussen, dierentuinen, en bioscopen blijft het lage btw-tarief van 9% van toepassing.
Uitbreiding btw-herzieningsregels bij onroerende investeringsdiensten
Vanaf 2026 wordt de herzieningsregeling uitgebreid naar investeringsdiensten aan onroerende zaken waarvan de vergoeding een drempelbedrag van € 30.000 euro te boven gaat (bijvoorbeeld verbouwingsdiensten). Dit gaat om investeringsdiensten die de onroerende zaak ‘meerjarig dienen’, zoals het schilderen van kozijnen en deuren, grond- of asbestsanering, het plaatsen van keukens en badkamers (kitten), isoleren en gevel- of dakrenovatie. Bij wijziging van het gebruik van de onroerende zaak binnen vijf jaar dient de btw-aftrek op de onroerende investeringsdiensten te worden gecorrigeerd. Het eerst kortstondig verhuren van een onroerende zaak (btw-belast), gevolgd door het langdurig verhuren (btw-vrijgesteld), wordt hierdoor minder aantrekkelijk.
Verlaging tarief overdrachtsbelasting woningen die geen hoofdverblijf zijn
Het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen die geen hoofdverblijf zijn, wordt per 1 januari 2026 verlaagd van 10,4% naar 8%. Het tarief voor de verkrijging van woningen die als hoofdverblijf worden gebruikt, blijft 2%.
Uitbreiding van de startersvrijstelling en verlaagd tarief overdrachtsbelasting
De toepassing van de startersvrijstelling en het verlaagd tarief voor woningen die dienen als hoofdverblijf (2%) in de overdrachtsbelasting wordt uitgebreid naar economische eigendomsverkrijgingen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de verlenging van een erfpachtrecht via een obligatoire overeenkomst vooruitlopend op de juridische vestiging van het erfpachtrecht. Niet is vereist dat de juridische eigendom uiteindelijk ook wordt verkregen.
Uitzondering sleutelovereenkomst als verkrijging van economische eigendom voor de overdrachtsbelasting
Bij een sleutelovereenkomst verkrijgt de koper voorafgaand aan de juridische levering alvast de sleutel van een onroerende zaak. Bij het aangaan van een dergelijke sleutelovereenkomst kan momenteel sprake zijn van een economische eigendomsverkrijging voor de overdrachtsbelasting. Dat is een belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting. Dit belastbaar feit bij het aangaan van dergelijke sleutelovereenkomsten wordt afgeschaft. Er is dan enkel overdrachtsbelasting verschuldigd op het moment van de juridische eigendomsverkrijging.
Beperking kavelruilvrijstelling overdrachtsbelasting
De kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt per 1 januari 2025 beperkt. De vrijstelling wordt niet meer van toepassing op opstallen (woningen). Er komt een uitzondering voor opstallen die bedrijfsmatig agrarisch worden gebruikt. Voor dergelijke agrarische bedrijfswoningen blijft de kavelruilvrijstelling gelden als de bedrijfsmatige exploitatie wordt voorgezet voor ten minste tien jaar.
Schrappen bijzondere regelingen accijnzen
Vanwege onuitvoerbaarheid voor de Douane worden voor de heffing van accijnzen bepalingen geschrapt. Het gaat om de naheffing voor accijns voor veraccijnsde voorraden in het geval van een verhoging van de brandstofaccijns en de teruggaaf van accijns voor veraccijnsde voorraden in het geval van een verlaging van de brandstofaccijns.