Box 3 update
In deze update gaan wij in op de voorgestelde wijzigingen die specifiek voor vastgoedbeleggers (iedereen met vastgoed in box 3) van belang kunnen zijn.
De gevolgen voor de vastgoedbelegger kunnen worden onderverdeeld in vier periodes:
- Periode 1: januari 2017 tot en met december 2022 (periode van rechtsherstel)
- Periode 2: januari 2023 tot en met december 2024 (overgangsperiode)
- Periode 3: vanaf 1 januari 2025 (nieuw stelsel fase 1)
- Periode 4: vanaf een nog onbekende datum na 2025 (nieuw stelsel fase 2)
Periode van rechtsherstel
De eerste vraag die voorligt is of vastgoedbeleggers in aanmerking komen voor rechtsherstel voor de box 3-heffing over voorgaande jaren (tot en met het jaar 2022). Hoewel de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen met het verzoek aan het kabinet om ‘kleine spaarders’ in box 3, bij wie het werkelijke rendement lager is dan het in aanmerking genomen forfaitaire rendement, als eerste te compenseren, schetst het kabinet twee opties voor het bieden van rechtsherstel. Bij de eerste optie worden uitsluitend spaarders gecompenseerd, terwijl bij de tweede optie alle belastingplichtigen voor herstel in aanmerking komen. De vastgoedbelegger wiens werkelijke rendement in de afgelopen jaren lager was dan het forfaitaire rendement komt slechts bij de tweede optie voor compensatie in aanmerking, ongeacht of hij zich heeft aangesloten bij de ‘massaal bezwaarprocedure.’
De door het kabinet geschetste opties voor het bieden van rechtsherstel zijn op dit moment onzeker, vanwege een aanstaand arrest van de Hoge Raad over de vraag of ook belastingplichtigen die zich niet hebben aangesloten bij de ‘massaal bezwaarprocedure’ recht hebben op compensatie. De Hoge Raad heeft toegezegd binnen een half jaar uitspraak te doen.
Overgangsperiode
Voor 2023 en 2024 komt er tijdelijke wetgeving, die aansluit bij welke optie er wordt gekozen voor het rechtsherstel. Aannemelijk is dat voor het berekenen van de waarde van het vastgoed nog steeds zal worden uitgegaan van de WOZ-waarde. Tevens ligt het in de lijn der verwachting dat deze waarde tegen een forfaitair vastgesteld rendement zal worden belast. Onduidelijk is tegen welke tarieven en op welke wijze rekening wordt gehouden met laagrenderend vastgoed. Wat al wel vaststaat is dat per 2023 de zogenaamde leegwaarderatio voor verhuurde onroerende zaken in box 3 zal worden afgeschaft.
Nieuw stelsel fase 1
Binnen de te introduceren vermogensaanwasbelasting is het de bedoeling om ook voor vastgoed over te gaan naar het belasten van het werkelijk rendement. Echter, doordat de gegevens om de precieze waardeontwikkeling van vastgoed te bepalen volgens de staatssecretaris (te) laat voorhanden zullen zijn (WOZ-beschikkingen lopen altijd een jaar achter), lukt het niet om een dergelijk systeem al per 1 januari 2025 in te voeren. Daarom zal de belastingheffing er in eerste instantie als volgt uitzien:
- De waardeontwikkeling van vastgoed zal worden belast door middel van het forfaitaire stelsel zoals dat voor de jaren 2023 en 2024 zal gelden, met dien verstande dat schulden niet meer mogen worden gesaldeerd met de bezittingen in box 3. Wel wordt het fictief berekende rendement specifieker toegespitst op de waardeontwikkeling van verhuurd vastgoed in Nederland.
- Directe inkomsten behaald met vastgoed, zoals huur en pacht, zullen wel belast worden op basis van het werkelijke rendement. Hierbij wordt rekening gehouden met investerings-, onderhouds- en financieringskosten (zoals rente).
Nieuw stelsel fase 2
De bedoeling is om zo snel mogelijk na 2025 ook de daadwerkelijke waardeontwikkeling van vastgoed in de belastingheffing te kunnen betrekken, zodra men een methode heeft gevonden om het vastgoed jaarlijks te kunnen waarderen.
Hoewel het bovenstaande nog slechts een voorstel betreft, staat vast dat de belastingheffing voor de vastgoedbelegger weliswaar gefaseerd, maar toch ingrijpend zal gaan wijzigen. Dit komt bovenop een groot aantal andere wijzigingen waar de vastgoedbelegger mee te maken krijgt, zoals het verhogen van de overdrachtsbelasting van 8% naar 9%, het afschaffen van de zogenaamde leegwaarderatio voor verhuurd vastgoed, het invoeren van huurprijsbescherming voor middenhuurwoningen en wijzigingen in het puntensysteem ter berekening van de maximale huurprijs.