Update: geactualiseerd besluit vennootschapsbelastingplicht van stichtingen en verenigingen

Het beleid over de vennootschapsbelastingplicht van stichtingen en verenigingen is op 23 augustus 2023 geactualiseerd.

Stichtingen en verenigingen zijn vennootschapsbelastingplichtig wanneer zij een onderneming drijven. Dit beoordelen is in de praktijk complex, omdat per activiteit moet worden beoordeeld of sprake is van een onderneming (een toets op activiteitenniveau). Hiervan is sprake als met (I) een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid (II) wordt deelgenomen aan het economische verkeer (III) met het oogmerk winst te behalen. In het besluit van 23 december 2005, nr. CPP2005/2730M, is het beleid hierover opgenomen. Het nieuwe beleid geeft een aantal verduidelijkingen en aanpassingen.

Deelname aan het economische verkeer (verduidelijking van het beleid)

Er is sprake van deelname aan het economische verkeer (voorwaarde II) als activiteiten van stichtingen en verenigingen worden verricht aan derden. Er kan geen sprake zijn van deelname aan het economische verkeer, wanneer de activiteiten bijvoorbeeld worden verricht binnen de besloten kring, waarvan de samenstelling niet of nauwelijks kan wijzigen (de zogenoemde besloten-kring-theorie). Tot op heden speelde regelmatig de vraag of ook sprake kan zijn van een besloten kring bij stichtingen, stichtingen hebben immers geen (kring van) leden.

In het geactualiseerde besluit is opgenomen dat bij een stichting sneller sprake zal zijn van deelname aan het economische verkeer dan bij verenigingen. Dit betekent, en zo blijkt ook in onze praktijk, dat het dus wel mogelijk is om voor stichtingen het standpunt in te nemen dat geen sprake is van deelname aan het economische verkeer (en daardoor geen sprake van vennootschapsbelastingplicht).

Winststreven (verruiming van het beleid)

Om te bepalen of met een activiteit naar winst wordt gestreefd, zijn de statuten niet doorslaggevend. Op het moment dat stelselmatig overschotten worden behaald, wordt een winststreven aanwezig geacht. Het is niet eenvoudig om te beoordelen of sprake is van stelselmatige overschotten. Om dit te beoordelen kan allereerst worden gekeken naar de jaarrekeningen. In het besluit staat echter nadrukkelijk benoemd dat wel rekening moet worden gehouden met de fiscale winstbepalingsregeling (die op bepaalde punten afwijken van de commerciële regels). Daarbij merken wij op dat bij de beoordeling van het winststreven geen rekening wordt gehouden met de afschrijvingsbeperking, de fictieve loonkostenaftrek en de bestedingsreserve.

Subsidies (verduidelijking en verruiming van het beleid)

Subsidies behoren in beginsel tot de fiscale winst. “Van een winststreven is echter geen sprake wanneer instellingen die uitsluitend activiteiten verrichten die volledig zijn gefinancierd met subsidies, volgens de statuten of subsidieregels de behaalde overschotten moeten aanwenden overeenkomstig de subsidiedoeleinden of moeten terugbetalen aan de subsidieverstrekker.” Daarnaast mogen deze gesubsidieerde instellingen een klein deel eigen bijdragen ontvangen van degene voor wie de gesubsidieerde activiteiten worden verricht. Het geactualiseerde besluit keurt goed dat ook bij vergoedingen die op basis van contractbasis van de gemeenten worden ontvangen, een beroep op het besluit voor gesubsidieerde instellingen mogelijk is, indien aan de overige voorwaarden wordt voldaan. Overigens vindt de toets voor gesubsidieerde instellingen plaats op lichaamsniveau en niet op activiteitenniveau.

Integrale belastingplicht (nieuw beleid)

Slechts culturele ANBI’s kunnen onder voorwaarden kiezen voor integrale vennootschapsbelastingplicht. Hierdoor kunnen resultaten, behaald met niet-ondernemingsactiviteiten, worden verrekend met het resultaat met ondernemingsactiviteiten. Een verzoek hiervoor (voor minimaal 10 jaar) moet worden ingediend binnen zes maanden na afloop van het boekjaar. In het nieuwe besluit is een overzicht gegeven van de voorwaarden die in elk geval worden gesteld. Deze gaan over de aanvang van de integrale belastingplicht, de verliesverrekening en het einde van de integrale belastingplicht.

Fictieve loonkostenaftrek voor een lichaam die het sociaal belang behartigt (verduidelijking van het beleid)

Een ANBI kan, onder voorwaarden bij het bepalen van de winst, fictieve loonkosten in aftrek nemen van werkzaamheden van vrijwilligers. Ook een lichaam dat een sociaal belang behartigt (SBBI), kan gebruik maken van deze regeling. Het geactualiseerde besluit verduidelijkt dat hiervoor de extra eis geldt dat de winst van het lichaam hoofdzakelijk (voor 70% of meer) moet worden behaald door de inzet van vrijwilligers.

Het geactualiseerde besluit treedt met ingang van 24 augustus 2023 in werking.

Meer informatie?