Waardering per 31 december 2025
De meerwaardebelasting zal van toepassing zijn op de meerwaarden die worden gerealiseerd vanaf 1 januari 2026. De historisch opgebouwde meerwaarden tot en met 31/12/2025 worden vrijgesteld. De waardering per 31/12/2025 is bijgevolg van het grootste belang. Hoe hoger de historische waarde, hoe lager de toekomstige belastingdruk.
Voor niet-beursgenoteerde financiële activa (lees: de aandelen van uw vennootschap) kan de hoogste van volgende waarden worden weerhouden:
- Waarde bij een overdracht onder bezwarende titel tussen volstrekt onafhankelijke partijen, of bij oprichting of bij kapitaalverhoging gedurende 2025;
- Waarde uit een waarderingsformule vastgesteld in een contract of een contractueel aanbod van verkoopoptie in werking op 1/01/2026;
- Eigen vermogen + 4x fiscale EBITDA (‘Earnings Before Interest Taxes Depreciation and Amortisation’) van het laatste boekjaar dat afsloot voor 01/01/2026;
- Andere aanvaardbare waardering door een bedrijfsrevisor of door een gecertificeerd accountant, waarbij geen van beiden de gebruikelijke beroepsbeoefenaar mag zijn (uiterlijk op 31 december 2027).
Optimalisatie eigen vermogen
Het eigen vermogen vormt steeds een basis van de waardering van uw vennootschap. Het eigen vermogen bestaat uit (verschillende) (kapitaal)inbreng(en) en de historisch opgebouwde, nog niet uitgekeerde, winsten of verliezen.
Om een zo hoog mogelijke waardering van de vennootschap per 31/12/2025 te bekomen, wordt afgeraden om een uitkering van het eigen vermogen (dividenduitkering, kapitaalvermindering,…) te doen voor jaareinde.
Anderzijds, indien significante latente meerwaarden rusten op bepaalde activa van de onderneming (bv. onroerend goed), kan het opportuun zijn om een herwaarderingsmeerwaarde uit te drukken, om een representatievere waardering van het eigen vermogen te bekomen.
EBITDA optimalisatie
EBITDA is een maatstaf die het operationele resultaat van een onderneming weergeeft.
Het omvat :
- de omzet en andere operationele bedrijfsopbrengsten (bv. vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing);
- verminderd met de kosten van handelsgoederen, grond- en hulpstoffen, diensten en diverse goederen, bezoldigingen en andere operationele bedrijfskosten (bv. onroerende voorheffing, gemeentelijke bedrijfsbelasting,...).
In het kader van waarderingen is het courante praktijk om de EBITDA maatstaf kritisch te bekijken. Niet-recurrente operationele opbrengsten en kosten die een vertekend beeld geven van een normaal verwachte EBITDA worden uit de EBITDA geweerd door het aanbrengen van zogenaamde normalisaties.
Indien de waardering per 31/12/2025 echter gestoeld wordt op de wettelijke waarderingsmethode (derde waarderingsmethode), is het belangrijk om de EBITDA (gerapporteerd in de jaarrekening van het laatste boekjaar dat afsloot vóór 01/01/2026) te maximaliseren, zodat een optimale waardering verkregen wordt. De wettelijke waarderingsmethode is gebaseerd op de EBITDA zoals deze blijkt de cijfers van dat laatste boekjaar, zonder enige marge voor verdere aanpassing/normalisatie.
Ook indien de vierde waarderingsmethode wordt gebruikt (“andere aanvaardbare waardering door een bedrijfsrevisor/accountant”), zal het opportuun zijn om de EBITDA bij voorkeur deskundig te laten analyseren vooraleer de jaarrekening wordt gefinaliseerd.
Relevante EBITDA normalisaties die reeds werden doorgevoerd in de finale cijfers (van het laatste boekjaar dat afsloot vóór 01/01/2026), zullen niet meer bijkomstig moeten opgenomen worden in het waarderingsverslag. Indien het aantal bijkomende EBITDA normalisaties beperkt wordt, verlaagt het risico op discussies met de belastingadministratie. Naar verwachting zal de belastingadministratie bijkomende EBITDA normalisaties kritisch tegen het licht houden.
Uitzonderlijke (éénmalige) kosten
In het bijzonder zullen uitzonderlijke (éénmalige) kosten van het boekjaar een ongunstige effect hebben op de waardering van de vennootschap, indien deze vervat zijn in de EBITDA maatstaf.
Voorbeelden van uitzonderlijke kosten van het boekjaar:
- Erelonen van adviseurs, notarissen, advocaten inzake een herstructurering;
- Eenmalige kosten bij het bekomen van een nieuw langdurig krediet;
- Erelonen van adviseurs, notarissen, advocaten inzake een juridisch geschil;
- Uitzonderlijke personeelsvergoeding (bonussen, ontslagvergoedingen);
- Uitzonderlijke betalingen in het kader van schadeclaims;
- Eenmalige kosten bij installatie van nieuwe software/hardware (die niet geactiveerd werden);
- Niet-recurrent onderhoud of uitzonderlijke herstelling(en) aan machines en/of materieel.
Noteer dat het rapporteren van uitzonderlijke afschrijvingskosten of waardeverminderingen géén impact heeft op EBITDA, vermits afschrijvingen en waardevermindering niet begrepen zijn in deze maatstaf. Hetzelfde geldt voor interestlasten en belastingkosten.
Omgekeerd is het uiteraard niet toegestaan om uitzonderlijke (éénmalige) opbrengsten in EBITDA te behouden, hetgeen zou leiden tot een artificieel hogere waardering op basis van de EBITDA maatstaf.
Cut-off: toerekening van kosten en opbrengsten
Om een representatieve EBITDA te rapporteren, is het belangrijk om kosten en opbrengsten op te nemen (of desgevallend toe te rekenen, dan wel te spreiden) in het juiste boekjaar waarop zij betrekking hebben (“cut-off”). Dit basisprincipe in boekhoudkundig en fiscaal recht zal evenzeer een impact hebben op de waarderingen op basis van EBITDA.
Bijvoorbeeld: Om de EBITDA (en dus waardering van de vennootschap) te maximaliseren, wordt de verhoogde eerste aanbetalingskost van een operationele lease beter boekhoudkundig gecorrigeerd om de totale kost van de huur lineair te spreiden over de huurtermijn. Anderzijds, indien men de belastbare basis wenst te drukken, is het beter de verhoogde eerste aanbetaling/huur volledig in kosten te nemen in het betrokken boekjaar.
Is de maximalisatie van eigen vermogen en/of EBITDA per 31/12/2025 steeds opportuun?
Hieronder maken wij enkele kanttekeningen die kunnen spelen bij het maken van de keuze:
- Een daling van de kosten (bv. door spreiding van eerste aanbetaling van een operationele lease) leidt tot een hogere verschuldigde vennootschapsbelasting;
- De aanleg van herwaarderingsmeerwaarden of andere correcties zouden een fiscale controle kunnen uitlokken;
- Indien een meerwaarde uitgedrukt wordt in de cijfers, is deze ook publiek:
- In geval u andere aandeelhouders zou willen uitkopen; of
- Naar de fiscus toe (bijvoorbeeld bij een overlijden van de aandeelhouder, bij schenking van de vennootschap,..).
Op vandaag is er nog geen publicatie voorzien van een afwijkend verslag door de bedrijfsrevisor of een gecertificeerd accountant (methode 4).
Wij bespreken graag met u wat er in uw dossier raadzaam is.