Valt mijn onderneming onder een (bedrijfstak)pensioenfonds?

In veel sectoren geldt een cao of is deelname aan een verplicht (bedrijfstak)pensioenfonds vereist. Dit roept bij werkgevers regelmatig de vraag op: Valt mijn onderneming onder een bedrijfstakpensioenfonds? Of: Is een cao van toepassing op mijn bedrijf?

Voor ondernemingen met een duidelijke hoofdactiviteit is het antwoord vaak eenvoudig. Maar bij bedrijven met meerdere, gemengde activiteiten ligt dit complexer. Zij kunnen onder meerdere sectoren vallen, wat betekent dat zij mogelijk meerdere cao’s moeten toepassen of zich bij meerdere pensioenfondsen moeten aansluiten. Een recente conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad biedt mogelijk meer duidelijkheid voor werkgevers. 

In deze casus gaat het om de vraag of een groothandel met een breed assortiment waaronder bedrijfskleding met logo onder de werkingssfeer van het Pensioenfonds voor de Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie (Pensioenfonds MITT) valt. Volgens het MITT valt de onderneming onder de bedrijfstak Mode-industrie. Het is hierbij naar de mening van MITT niet relevant dat slechts een zeer gering deel van de omzet wordt behaald met deze activiteit omdat in het verplichtstellingsbesluit van MITT geen enkele ondergrens aan de activiteit wordt gesteld.  Voorheen gold dit ook voor de cao, maar die is inmiddels aangepast en bevat nu wél een minimale ondergrens. Bij andere pensioenfondsen ontbreekt een ondergrens vaak nog steeds. 

De kantonrechter ging mee in de redenatie van MITT en stelde dat de onderneming, door het ontbreken van een ondergrens in de verplichtstelling, in zijn geheel onder de werkingssfeer van het pensioenfonds viel. Het gaat dus niet enkel om de werknemers die zich bezighouden met de betreffende activiteit maar ook voor werknemers die geheel andere werkzaamheden verrichten. Het gerechtshof oordeelde dat er in het verplichtstellingsbesluit geen ondergrens is opgenomen en dat de onderneming daardoor onder de bedrijfstakdefinitie valt. Desondanks oordeelde het Hof, op basis van alle andere feiten, dat de onderneming op grond van redelijkheid en billijkheid niet verplicht is zich bij MITT aan te sluiten. Zowel MITT als de onderneming zijn tegen dit vonnis in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. 

Conclusie Procureur-Generaal: ondergrens bedrijfstak cruciaal 

De Procureur-Generaal heeft onlangs zijn conclusie in dit dossier gepubliceerd. Een belangrijk onderdeel van deze conclusie is de uitleg van het verplichtstellingsbesluit. De PG geeft aan dat dit niet alleen een uitleg van het besluit vereist maar ook een vaststelling van de activiteiten van de onderneming en/of de werknemers.  De PG benadrukt dat het wenselijk is dat een verplichtstellingsbesluit zodanig helder is geformuleerd dat ook niet-aangesloten partijen kunnen vaststellen of zij onder de verplichtstelling vallen. Hierbij geldt dat het besluit moet worden uitgelegd naar objectieve maatstaven, aan de hand van de zogenaamde cao-norm. Deze norm beschermt derden tegen een uitleg van een bepaling in de overeenkomst waarbij betekenis wordt toegekend aan de voor hen niet kenbare partijbedoelingen.  

De PG gaat daarna uitgebreid in op het ontbreken van een ondergrens en het begrip ‘bedrijfstak’. Hoewel de wetgever heeft beoogd dit begrip ruim te interpreteren, veronderstelt het begrip ‘bedrijfstak’ wel dat er sprake is van ondernemingen met gelijkgerichte activiteiten. Het is volgens de PG dan ook niet aannemelijk dat een onderneming die uitsluitend activiteiten verricht die niets te maken hebben met de bedrijfstak, toch onder die werkingssfeer van het pensioenfonds zou vallen. 

De uiteindelijke conclusie van de PG is dat er sprake moet zijn van een zekere ondergrens aan de betreffende activiteiten om onder het begrip bedrijfstak te vallen en daarmee onder de werkingssfeer van het pensioenfonds.  

Gevolg van het arrest  

Het woord is nu aan de Hoge Raad om te bepalen of ze de conclusie van de PG geheel of gedeeltelijk overneemt. Als dat gebeurt, zal het Hof de betreffende casus opnieuw moeten beoordelen met inachtneming van een zekere ondergrens aan activiteiten.  Deze ondergrens kan vervolgens ook gevolgen hebben voor andere pensioenfondsen en de bijbehorende cao’s waarin een dergelijke grens ontbreekt. 

Voor veel werkgevers kan dit arrest van de Hoge Raad mogelijk een einde maken aan een lange periode van onzekerheid en discussies met pensioenfondsen over de toepasselijkheid van de verplichtstelling.

Meer weten?

Wilt u meer weten of uw onderneming onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds of cao valt? Neem dan contact op met uw contactpersoon van Forvis Mazars of rechtstreeks met Paul van Ravenzwaaij van Pellicaan Advocaten per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 627 22 39. 

Zij helpen u graag verder.