Impact van het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en België
Bronbelastingen
In het nieuwe belastingverdrag is de bronbelasting op dividenden uitsluitend belastbaar in de woonstaat van de verkrijger (indien de aandelen ten minste een jaar worden aangehouden bij een belang van <10%). Het huidige verdrag geeft het bronland een heffingsrecht tot maximaal 5%. Ook de bronbelasting op interest wordt voortaan niet meer door het bronland geheven. Echter, België heeft onder het nieuwe verdrag nog steeds geen verplichting om de Nederlandse dividendbelasting te verrekenen. Alleen voor bronheffingen op rente en royalty’s bepaalt het nieuwe verdrag dat verrekening onder omstandigheden mogelijk is.
Bedrijven dienen hun dividendstructuren te analyseren om te bepalen of bestaande dividendstromen optimaal zijn ingericht. Aangezien bronbelasting op dividenden onder bepaalde voorwaarden wordt afgeschaft, is het van belang dat ondernemingen hun aandelenstructuur herzien, vooral als zij een belang van minder dan 10% hebben of de aandelen korter dan een jaar bezitten. Daarnaast is het verstandig om bestaande rente- en royaltystructuren opnieuw te beoordelen. Nu bronbelasting op rente vervalt, biedt dit mogelijkheden om intra-groep financieringsstructuren efficiënter in te richten. Het controleren en aanpassen van bestaande overeenkomsten is belangrijk om te zorgen dat deze aansluiten op de nieuwe regelgeving.
Antimisbruikbepalingen en belastingen over de winst
Het nieuwe verdrag heeft het vaste inrichtingsbegrip uitgebreid, waardoor winstbelasting eerder kan worden geheven in het land waar activiteiten worden uitgeoefend. Dit is in lijn met het BEPS project van de OESO. Daarnaast bevat het verdrag een algemene antimisbruikbepaling waardoor de verdragsvoordelen kunnen worden geweigerd als een constructie of transactie als doel heeft om belasting te vermijden.
Bedrijven wordt geadviseerd hun bedrijfsstructuren en transacties te toetsen aan de nieuwe antimisbruikbepalingen. Het uitvoeren van een risicoanalyse helpt vast te stellen of bestaande structuren mogelijk onder deze bepalingen vallen.
Leraren, hoogleraren, sporters en artiesten
Onder het nieuwe verdrag betalen over de grens werkende leraren en hoogleraren in principe belasting in het land waar zij werken. Hiermee betalen zij vaker belasting in hetzelfde land als waar zij hun sociale zekerheidspremies verschuldigd zijn. Sporters en artiesten hoeven bij een kortdurend optreden over de grens niet meer belasting af te dragen in het andere land. Zij betalen onder het nieuwe verdrag belasting over de desbetreffende inkomsten in het land waar zij wonen.
Werkgevers met grensoverschrijdende werknemers, zoals docenten, hoogleraren, sporters en artiesten, wordt aangeraden om hun personeelsbeleid en fiscale verplichtingen in kaart te brengen. Het aanpassen van arbeidscontracten en payroll-administratie kan nodig zijn om te voldoen aan de nieuwe fiscale regels.
Verdragstoegang
In het huidige verdrag is geregeld dat het verdrag slechts van toepassing is op natuurlijke personen en rechtspersonen indien deze zijn onderworpen aan belastingheffing. In het nieuwe verdrag is opgenomen dat het verdrag van toepassing is indien de rechtspersoon voor de toepassing van de vennootschapsbelasting inwoner is van Nederland. Dit betekent dat de persoon niet per se onderworpen aan belastingheffing hoeft te zijn. Hierdoor hebben bijvoorbeeld ook verenigingen en stichtingen toegang tot de verdragsvoordelen.
Bedrijven en organisaties moeten hun juridische status en fiscale situatie herzien om te bepalen of zij onder de nieuwe regels verdragsvoordelen kunnen benutten. Rechtspersonen die voorheen mogelijk geen verdragsvoordelen genoten, zoals verenigingen en stichtingen, kunnen daar onder het nieuwe verdrag mogelijk wel aanspraak op maken.
Impact op Nederbelgen
Een belangrijke wijziging betreft het aanmerkelijk belang voorbehoud. Dit kan relevant zijn voor u als u vóór 15 september 2015 naar België bent geëmigreerd met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap en als inwoner van België nog steeds in bezit bent van dit aanmerkelijk belang. Als u vóór 15 september 2015 bent geëmigreerd, heeft u mogelijk te maken gehad met een conserverende aanslag met een beperkte duur van 10 jaar. Na deze periode is (of wordt) de aanslag in principe kwijtgescholden. Na kwijtschelding kan Nederland op grond van het verdrag in beginsel niet meer heffen over de vervreemding van het aanmerkelijk belang.
Het nieuwe belastingverdrag brengt echter een belangrijke wijziging met zich mee. Nederland krijgt heffingsrecht over de vervreemding van het aanmerkelijk belang, voor zover de waardevermeerdering van het aanmerkelijk belang heeft plaatsgevonden gedurende de periode dat u inwoner van Nederland was. Hierbij is het niet langer van belang hoelang u uit Nederland weg bent en of er nog een conserverende aanslag openstaat. Dit betekent dat Nederland onder het nieuwe verdrag ook na kwijtschelding mag heffen over de vervreemding van het aanmerkelijk belang met betrekking tot de Nederlandse waardevermeerdering. Hierdoor kunt u mogelijk worden belast tegen het Nederlandse box 2 tarief van maximaal 31% in 2025, terwijl dat nu in principe niet het geval is. Dus is een conserverende aanslag ten aanzien van dat aanmerkelijk belang reeds kwijtgescholden, dan zien wij het risico dat deze conserverende aanslag als het ware herleeft.
Belgische ontwikkelingen
Daarnaast zijn er onder de nieuwe Belgische regering ook veel ontwikkelingen gaande in België, zoals de solidariteitsbijdrage (meerwaardebelasting) op aandelen en de exitbelasting. Deze ontwikkelingen kunnen gevolgen hebben voor bedrijven met substantiële vermogens in België.
Impact
Het is essentieel om de mogelijke impact van het nieuwe belastingverdrag tussen België en Nederland te beoordelen, samen met de Belgische ontwikkelingen. Dit is vooral belangrijk als u voor 15 september 2015 naar België bent geëmigreerd met een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap en als inwoner van België nog steeds dit aanmerkelijk belang bezit. Bedrijven dienen daarnaast hun dividendstructuren, rente- en royaltystromen en hun organisatievorm te analyseren. Ook werkgevers met grensoverschrijdende werknemers moeten hun arbeidscontracten en payroll-administratie herzien om te voldoen aan de nieuwe fiscale regels.