De belangrijkste fiscale tips voor werkgevers en werknemers

2026 is in zicht. Welke acties moet u nog nemen (of eventueel uitstellen) om de fiscale faciliteiten volledig te benutten? Wij hebben de belangrijkste fiscale tips voor u op een rij gezet.

Geen zachte landing zzp’ers vanaf 2026 

Vanaf 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium zzp’ers afgeschaft. Dit heeft tot gevolg dat de Belastingdienst weer kan handhaven over de relatie tussen de opdrachtgever en de zzp’er. Als de Belastingdienst van mening is dat sprake is van een werknemer voor de loonheffingen kan vanaf 1 januari 2025 over de jaren 2025 en verder weer een naheffingsaanslag worden opgelegd. Met ingang van 1 januari 2026 loopt ook de ‘zachte landing’ voor zzp’ers af. De zachte landing betekent dat over het jaar 2025 geen boetes door de Belastingdienst kan worden opgelegd, als de Belastingdienst van oordeel is dat sprake is van een werknemer voor de loonheffingen in plaats van een zzp’er. Vanaf 1 januari 2026 kan de Belastingdienst ook weer een boete opleggen over de jaren 2026 en later.  

Werkkostenregeling 

De werkkostenregeling (WKR) biedt werkgevers de mogelijkheid om onbelaste vergoedingen of verstrekkingen aan werknemers te geven. De werkkostenregeling zal in 2026 2 procent bedragen voor de loonsom tot € 400.000. Voor de loonsom boven de € 400.000 geldt een percentage van 1,18 procent. Indien u meer vergoedt en verstrekt aan uw werknemers bent u als werkgever een eindheffing van 80 procent verschuldigd. Het einde van het jaar is een goed moment om te beoordelen welke vergoedingen, verstrekkingen en ter beschikking stellingen er zijn binnen de vrije ruimte van uw organisatie en op welke wijze deze zijn aangewezen aan de vrije ruimte. Wellicht heeft uw organisatie de vrije ruimte nog niet volledig benut of is het nodig om te beoordelen of het mogelijk is nog bij te sturen, omdat de vrije ruimte overschreden dreigt te worden. 

Salariscriterium kennismigranten en werknemers met 30%-regeling 

Als werkgever is het mogelijk om een kennismigrant uit een niet-Europees land in dienst te hebben op basis van de vergunning kennismigrant. Voor de vergunning kennismigrant geldt een salariscriterium om te voldoen aan de voorwaarden. Daarnaast kan de werkgever ook werknemers in dienst hebben die gebruik maken van de 30%-regeling. Ook voor deze regeling geldt een salariscriterium. Het is van belang om voor het einde van het jaar inzichtelijk te hebben of de geldende salariscriteria worden behaald en of u nog extra betalingen moet verrichten om aan het minimumsalaris te voldoen. 

Aandachtspunten 30%-regeling 

Voor werknemers die tijdelijk vanuit het buitenland in Nederland werken, mag de werkgever bepaalde extra kosten onbelast vergoeden. Dit kan via declaraties of via de 30%-regeling, waarbij tot 30 procent van het loon onbelast wordt vergoed zonder nadere onderbouwing. 

Vanaf 2027 wordt het percentage van de regeling verlaagd naar 27 procent, behalve voor expats die vóór 2025 al gebruikmaakten van de regeling, zij behouden het percentage van 30 procent. Voor expats die vanaf 2025 de 30%-regeling toepassen, gaat vanaf 2027 een percentage van 27 procent gelden. Het is daarom belangrijk om per werknemer inzichtelijk te hebben welk percentage vanaf 2027 van toepassing is. 

Een aanvullend aandachtspunt is dat werkgevers rekening moeten houden dat de 30%-vergoeding niet mag worden toegepast over het loon dat boven de WNT-norm (Wet Normering Topinkomens) uitkomt. Voor 2026 is deze norm vastgesteld op € 262.000. 

Ook de partiële buitenlandse belastingplicht is per 1 januari 2025 vervallen. Voor werknemers die de status al vóór 2024 hadden, geldt overgangsrecht tot 1 januari 2027. Voor hen vervalt de partiële buitenlandse belastingplicht per 1 januari 2027. Wij raden aan om uw werknemers hierover (tijdig) te informeren zodat zij advies kunnen inwinnen over de gevolgen hiervan voor hun aangifte inkomstenbelasting.  

Renseigneringsverplichting 

Als u inhoudingsplichtige bent voor de loonheffingen en betalingen aan natuurlijke personen heeft verricht die niet bij u in dienstbetrekking zijn, dan bent u verplicht om bepaalde gegevens aan de Belastingdienst aan te leveren (oftewel te ‘renseigneren’). Deze verplichting geldt voor betalingen aan personen: 

  • die niet bij de inhoudingsplichtige in dienstbetrekking zijn; en 
  • die niet factureren, of factureren zonder btw. 

Dat laatste is het geval als op de factuur 0 procent btw, € 0 btw of helemaal geen btw staat (bijvoorbeeld omdat sprake is van vrijgestelde prestaties of omdat de persoon onder de kleineondernemersregeling (KOR) valt). De renseigneringsverplichting geldt ook als op de factuur ‘btw verlegd’ is vermeld. De renseigneringsverplichting is niet aan de orde als de fiscale vrijwilligersregeling of de artiesten- en beroepssportersregeling kan worden toegepast.  

De volgende gegevens moeten vóór 1 februari van het jaar volgend op jaar waarin de betaling plaatsvindt worden aangeleverd: 

  • het bedrag dat wordt uitbetaald; 
  • de datum waarop is uitbetaald; 
  • een aantal gegevens van de persoon aan wie wordt uitbetaald: 
    • burgerservicenummer (BSN)
    • naam
    • adres
    • geboortedatum

Regeling voor extraterritoriale kosten 

In het wetsvoorstel Belastingplan 2026 is een voorstel opgenomen om de regeling voor extraterritoriale kosten (ETK-regeling) te versoberen. De ETK-regeling houdt in dat de werkgever de extraterritoriale kosten die een werknemer maakt voor tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst onbelast, als gerichte vrijstelling, kan vergoeden. Vanaf 1 januari 2026 kunnen extraterritoriale kosten die zien op extra kosten van levensonderhoud niet langer als gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten onbelast worden vergoed aan inkomende werknemers. Kosten voor levensonderhoud wordt in de praktijk ook wel de COLA-vergoeding (Cost of Living Allowance) genoemd, hieronder wordt mede begrepen kosten voor gas, water, licht en nutsvoorzieningen. Het voorstel heeft tot gevolg dat dergelijke kosten in principe niet meer kunnen worden betrokken in een uitruilregeling voor extraterritoriale kosten op basis van een gerichte vrijstelling. 

Deze wijziging kan leiden tot een daling van het nettosalaris of een stijging van de kostprijs bij een uitzendkracht, afhankelijk van de afspraken met werknemers. Wij adviseren om tijdig de impact hiervan te analyseren. 

Belangrijk is dat de versobering alleen betrekking heeft op de COLA-vergoeding. Andere extraterritoriale kosten (zoals dubbele huisvesting en homeleave) kunnen nog steeds als gerichte vrijstelling onbelast worden vergoed, mits voldaan wordt aan de voorwaarden. Als hier nog geen gebruik van wordt gemaakt, kan dit een alternatief zijn ter compensatie van het wegvallen van de COLA-vergoeding.  

Tot slot kan de 30%-regeling een aantrekkelijk alternatief zijn. Deze regeling biedt een forfaitaire vergoeding van extraterritoriale kosten zonder onderbouwing, mits voldaan wordt aan voorwaarden (zoals een minimum fiscaal salaris). 

Nieuwe pseudo-eindheffing fossiele auto’s 

In het wetsvoorstel Belastingplan 2026 is een nieuwe fiscale maatregel opgenomen die vanaf 1 januari 2027 van kracht wordt: de invoering van een pseudo-eindheffing voor werkgevers die werknemers een personenauto ter beschikking stellen die niet-volledig emissievrij is. Deze voertuigen worden door de wetgever aangeduid als ‘fossiele auto’s’. De pseudo-eindheffing bedraagt 12 procent van de cataloguswaarde inclusief btw en bpm, en voor voertuigen ouder dan 25 jaar wordt uitgegaan van de waarde in het economische verkeer. De heffing geldt voor alle niet-emissievrije personenauto’s (dus ook hybride voertuigen) en komt volledig voor rekening van de werkgever. Bestelauto’s (met uitzondering van personenbusjes voor zorgvervoer) en motorrijwielen vallen buiten de regeling. 

Belangrijk om te benadrukken is dat woon-werkverkeer in deze regeling wordt aangemerkt als privégebruik, wat betekent dat de pseudo-eindheffing ook van toepassing kan zijn wanneer er geen reguliere bijtelling plaatsvindt bij de werknemer. De maatregel wordt geheven naast de bestaande bijtelling bij de werknemer en kan niet worden verhaald op de werknemer. 

Voor bestaande leasecontracten op 31 december 2026 geldt een overgangsregeling tot 17 september 2030. Wordt een fossiele auto pas na 1 januari 2027 voor het eerst ter beschikking gesteld, dan is de pseudo-eindheffing direct van toepassing per 1 januari 2027. De heffing wordt per kalendermaand berekend, maar hoeft niet maandelijks te worden afgedragen. Werkgevers mogen de heffing jaarlijks voldoen, uiterlijk bij de loonaangifte over februari van het daaropvolgende jaar. Voor het jaar 2027 betekent dit dat de betaling uiterlijk op 31 maart 2028 moet plaatsvinden. Ook is het mogelijk om gedurende het jaar een voorlopige betaling te doen, gevolgd door een definitieve afrekening. 

Hoewel het nog gaat om een voorstel en deze pas in 2027 zal ingaan, is het raadzaam tijdig uw mobiliteitsbeleid te herzien. De pseudo-eindheffing kan een aanzienlijke extra kostenpost vormen. Werkgevers die (nog) in 2025 en 2026 nieuwe leasecontracten afsluiten, dienen zich daarom bewust te zijn van de gevolgen die de looptijd kan hebben wanneer deze contracten doorlopen tot na september 2030. Door nu al te anticiperen op de nieuwe wetgeving kan mogelijke toepassing van de pseudo-eindheffing worden vermeden. 

Btw-aftrekbeperking personeelsvoorzieningen en relatiegeschenken (BUA) 

Als u gedurende 2025 de btw op kosten voor relatiegeschenken of personeelsvoorzieningen in aftrek heeft gebracht, moet daarna jaarlijks worden getoetst of de aftrek daadwerkelijk in stand kan blijven. Ondernemers kunnen de btw op de uitgaven voor personeelsvoorzieningen of andere relatiegeschenken namelijk alleen in aftrek brengen indien deze het drempelbedrag niet te boven gaan. Als u één of meer personeelsleden (of relaties) voor meer dan € 227 (exclusief btw) heeft bevoordeeld, kan de btw achteraf niet meer in aftrek worden gebracht en is een correctie nodig. Hierbij geldt een afzonderlijke berekening voor eten en drinken voor personeel. De eigen bijdrage van personeelsleden geldt sinds 2024 niet meer als een vermindering op de uitgaven, het totaal van de uitgaven moet dus worden getoetst aan het drempelbedrag. Speciale aandacht is vereist voor zaken als thuiswerkfaciliteiten, zowel of de btw aftrekbaar is als of deze uitgaven leiden tot een BUA-correctie. 

Btw-correctie privégebruik auto van de zaak 

Als u een leaseauto ter beschikking stelt aan uw werknemers en de auto ook voor privédoeleinden wordt gebruikt, is een eindejaarscorrectie verplicht in de laatste btw-aangifte van het jaar. Hiervoor kan een forfait van 2,7 procent (of in specifieke gevallen 1,5 procent voor auto’s die langer dan 5 jaar in gebruik zijn) van de catalogusprijs worden gebruikt.   

Let op: woon-werkverkeer is voor de btw ook privé (in tegenstelling tot de loonbelasting). Ook bij een verklaring ‘geen privégebruik’ voor de loonbelasting kan een btw-correctie derhalve niet worden uitgesloten. Bovendien geldt ook geen 500km-grens zoals in de loonbelasting wel het geval is. 

Meer weten over bovenstaande eindejaarstips? 

Wilt u graag meer weten over een onderwerp uit deze eindejaarstips? Uw Forvis Mazars adviseur helpt u graag verder. 

Meer informatie?